Ieder(in), Mind en Patiëntenfederatie Nederland hebben onderzocht wat het concept Positieve Gezondheid mensen met een beperking of chronische aandoening te bieden heeft. Op 5 maart gingen ze hierover in gesprek met Machteld Huber, de bedenker van het concept. Ervaringsdeskundige Yvonne Lammertink: “Bij het ontwikkelen van veerkracht heb je anderen nodig.”

Positieve Gezondheid stelt dat het ontwikkelen van veerkracht en eigen regie cruciaal zijn voor de gezondheid. Het onderzoek van de drie organisaties laat zien dat ook maatschappelijke structuren een grote impact op de gezondheid hebben.

Vechten tegen het stigma

Op de bijeenkomst vertelt Kees van der Pijl, werkzaam bij RCO DE Hoofdzaak en zelf ervaringsdeskundige, hoe veel moeite het kost om een plek te verwerven in de maatschappij als je een psychische aandoening hebt. En dat niet alleen de aandoening zelf dat moeilijk maakt maar ook het stigma dat de maatschappij je oplegt. Positieve gezondheid wordt in de cursussen van de Hoofdzaak ingezet bij het werken aan herstel, vertelt hij

Yvonne Lammertink (32) heeft een progressieve spierziekte en is rolstoelgebonden. Ze is fysiek gezien volledig afhankelijk van de zorg van anderen. Veel mensen vinden het daarom vreemd dat Yvonne “ja” antwoordt op de vraag “Ben je gezond?”. Maar voor Yvonne zit gezondheid in heel andere zaken dan alleen haar aandoening. In haar veerkracht en de manier waarop ze tegen problemen aankijkt bijvoorbeeld. Die brede opvatting van gezondheid waardeert ze ook in Positieve Gezondheid.

Ontwikkelen van veerkracht

Wel ondervindt ze dagelijks dat ze veel zelf moet organiseren om gewoon mee te doen. Want de maatschappij kan maar moeilijk overweg met mensen zoals zij die niet standaard zijn. Dus heeft ze een eigen bedrijf om te kunnen werken, haar eigen PGB zorgsysteem, een eigen vervoersvoorziening met rolstoelbus, én een eigen woonvorm….

Ze benadrukt echter dat niemand het alleen kan. Bij het ontwikkelen van veerkracht heb je ook anderen nodig. Om daar aandacht voor te vragen begon ze de actie Wie was wanneer jouw rolstoel?

Geen neoliberale boodschap

Machteld Huber wil allereerst het misverstand uit de wegruimen dat positieve gezondheid een neo-liberale boodschap uitdraagt, waarbij het je eigen schuld is als je niet mee kunt doen in de samenleving. Ze vertelt dat positieve gezondheid ook wordt ingezet om een gezondheidsbevorderende omgeving te creëren. Zo zijn er bijvoorbeeld gemeentes die positieve gezondheid gebruiken om met burgers het gesprek aan te gaan over wat zij belangrijk vinden. En de provincie Limburg stimuleert zorgverleners om het concept in te zetten bij de zorgverlening. Dat leidde er onder meer toe dat een huisarts extra tijd vroeg – en kreeg van zorgverzekeraars – voor gesprekken met zijn patiënten. Daarmee bespaarde hij uiteindelijk geld, maar daarna werd de Wmo-wethouder op het matje geroepen omdat er weliswaar minder zorg werd afgenomen maar meer een beroep werd gedaan op maatschappelijke ondersteuning. Waarmee Huber maar wil zeggen, dat ook de maatschappij mee moet bewegen om mensen gezonder te maken.

Eigen verantwoordelijkheid

Illya Soffer, directeur van ieder(in), vertelt hoe positieve gezondheid raakt aan allerlei discussies die lopen op het gebied van zorg en welzijn, die te maken hebben met eigen schuld en individuele of collectieve verantwoordelijkheid. Vanuit de overheid wordt vooral gehamerd op de eigen verantwoordelijkheid. “Mensen met een beperking krijgen nu van VWS vooral de boodschap dat ze zelf hun zorg met hun eigen netwerk moeten regelen, terwijl ze vaak al overbelast zijn. Maar onderzoek wijst uit dat 60% van de ouders van kinderen met een beperking recent een burn-out heeft gehad of langdurig heeft verzuimd.”

Soffer concludeert dan ook dat “je positieve gezondheid niet alleen kunt doen. Voor minimaal drie pijlers van positieve gezondheid – meedoen, kwaliteit van leven en zingeving – geldt dat er interactie met andere mensen voor nodig is.” Huber beaamt dat volmondig. Positieve gezondheid moet mensen juist helpen om met elkaar in gesprek te gaan over wat ze belangrijk vinden. En dat gebeurt ook op steeds meer niveaus. Zo zijn er inmiddels aangepaste versies, die ook bruikbaar zijn voor laaggeletterden en voor kinderen. En ook in gesprek met beleidmakers gebruikt ze de methodiek van positieve gezondheid om vaste denkpatronen en knellende maatschappelijke systemen tegen het licht te houden.

Deel dit bericht

Meer nieuws over