De Wet langdurige zorg (Wlz) zou per 1 januari 2015 worden ingevoerd, maar is nog niet eens in de Kamer behandeld. Tot 24 april kunnen Kamerleden zelfs nog schriftelijke vragen indienen. Zo langzamerhand moet serieus worden overwogen om invoering van de Wlz uit te stellen naar 1 januari 2016. Dit geeft gemeenten meer tijd om zich goed voor te bereiden op mensen met een intensievere zorgvraag.

Ieder(in) vindt dat het langzamerhand riskant wordt om alle decentralisaties binnen het sociale domein per 1 januari 2015 door te voeren, omdat veel voorbereidingen nog getroffen moeten worden. Het risico bestaat dat mensen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Een oplossing kan zijn om eerst de nieuwe Wmo, Jeugdwet en Participatiewet zorgvuldig vorm te geven. Een jaar later kan dan gestart worden met het overhevelen van zorgintensievere cliënten uit de huidige AWBZ naar de Wmo.

Voorbeeld van groepen

Dit uitstel is vooral belangrijk voor een kleine 200 duizend mensen die nu een extramurale Awbz-indicatie hebben met begeleiding. Zij moeten straks een beroep doen op de Wmo. Maar het is zeer de vraag of gemeenten hier klaar voor zijn. Vaak gaat het om specifieke begeleiding en passende dagbesteding voor bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke beperking of niet-aangeboren-hersenletsel.

Uitstel geeft gemeenten en de instellingen die nu dagbesteding aanbieden, meer tijd om passende oplossingen te realiseren. Er is weliswaar sprake van een overgangstermijn voor cliënten die een in 2015 nog geldige indicatie hebben, maar de tarieven worden wel 25 % gekort. Concreet betekent dit dat gemeenten de zorg en ondersteuning moeten realiseren die mensen nu ontvangen, maar met een veel lager budget totdat een nieuw arrangement/besluit in het kader van de Wmo is afgegeven. Ieder(in) is bang dat gemeenten haast maken met het voeren van keukentafelgesprekken waardoor veel onzorgvuldig handelen ontstaat en gemeenten niet het juiste passende ondersteuningsaanbod kunnen bieden.

Verder is uitstel ook belangrijk voor jongeren met een verstandelijke beperking (vergelijkbaar met de huidige ZZP3 cliënten) die de komende tijd orthopedagogische behandelcentra verlaten of het ouderlijk huis. Zij hebben gerichte begeleiding nodig om structuur aan hun leven te geven. Vaak kunnen ze nu begeleid wonen onder de vleugels van een Awbz-instelling. Gemeenten moeten hiervoor een alternatief gaan bieden. Dat is op korte termijn moeilijk realiseerbaar.

De tijd dringt ook voor Wmo

Ook voor de behandeling van het Wmo-wetsvoorstel in de Kamer begint de tijd te dringen. Recent heeft staatssecretaris Van Rijn laten weten dat het wetsvoorstel half april door de Kamer behandeld moet zijn. Ondertussen zijn de gemeenten vooral bezig met de college-onderhandelingen. Overleg over de praktische uitvoering van zorg en ondersteuning tussen zorgverzekeraars, gemeenten, zorgaanbieder en cliëntorganisaties is nog niet eens van start gegaan.

Ieder(in) vindt een zorgvuldige behandeling van de wetten van groot belang. Bovendien moeten de wetten in hun onderlinge samenhang worden besproken. Alleen dan wordt duidelijk hoe de voorgestelde hervormingen concreet uitpakken voor de betrokken mensen.

Verbeteringen Wmo

Er zijn inmiddels amendementen ingediend om het Pgb in de Wmo op te nemen als volwaardig alternatief voor zorg in natura en om de eigen regie te versterken. Daar zijn we blij mee. Toch zijn er nog andere verbeteringen nodig. Bijvoorbeeld waar het gaat om inspraak en medezeggenschap van cliënten en ervaringsdeskundigen, de rechtspositie van cliënten en het tegengaan van stapeling van eigen bijdragen.

De komende tijd voert Ieder(in) gesprekken met verschillende Kamerleden om de Wmo op belangrijke punten te verbeteren.

Ander landelijk nieuws

Deel dit bericht

Meer nieuws over